U bent hier

1947: De leden maken vorderingen en organiseren een vliegkamp

Leden van SESAL. Jean Kamers (2de van links) werd lid van de Dijlezwaluw; Denis Nootens (links) stichtte later de LUAC. Paul Catry (4de van links) werd later ondervoorzitter van de Koninklijke Belgische Aero-Club en bekleedde ook lang de functie van sportcommissarissen coördinator. (foto: 1947)
Op 5 maart 1947 steeg het niveau van de Dijle abnormaal hoog als gevolg van een dag en een nacht onverwacht sterke dooi. De Leuvense binnenstad dreigde te overstromen en men beperkte via de sluizen van "De Spuye" het debiet dat de stad binnen mocht. Met de aldus veroorzaakte opstuwing liet men dus bewust de Dijlevallei in Heverlee overstromen, om erger te voorkomen. Het Arenbergkasteel en het Sportinstituut (zie foto) hoorden bij de ergst getroffen gebieden.
In het begin van maart 1947 scheelde het maar een haartje of het materiaal van de Dijlezwaluw ging verloren toen de Dijle buiten haar oevers trad. De inderhaast opgetrommelde leden konden de SG-38 net op tijd in veiligheid brengen in de tegenovergelegen kantine, nu "De Spuye" genaamd.
Op deze uitvergroting van de foto menen we de SG-38 van de Dijlezwaluw te zien, onder het afdak (zie rode cirkel).
Aankomst op het plein met het Chevrolet vrachtwagentje van de vader van Verbeeck. V.l.n.r.: Pierre Leunis, Rik De Meulder, Marcel Sempels, Rik Verbeeck, Pol Vandermeulen, Albert Verhaegen (op de vrachtwagen), Fernand Van Eylen, Jean Kamers, Jan Sevenants. (27.04.1947)
Montage van de zwever. (20.04.1947)
Marcel Sempels op de SG-38. Op de achtergrond de Philips toren. (27.04.1947)
Albert Verhaegen op de SG-38. (27.04.1947)
Fernand Van Eylen op de SG-38. (27.04.1947)
Start met de SG-38. Op de achtergrond de toren van Sint-Camillus in Bierbeek. (27.04.1947)
Start met de SG-38 door Rik Verbeeck. (27.04.1947)
Marcel Sempels hangt nog aan de lierkabel. (27.04.1947)
Landing door Jan Sevenants met de SG-38. Op de achtergrond de Philips toren. (27.04.1947)
Sinksen weekend in mei: Jan Sevenants op de SG-38. (26.05.1947)
Sinksen weekend in mei: Start van Marcel Sempels op de SG-38. (25.05.1947)
Sinksen weekend in mei: En nog een start van de SG-38. (25.05.1947)
Sinksen weekend in mei: Landing van de SG-38. Op de achtergrond de Calvariedreef van het Heilig Hartinstituut en de barakken van de eerste kazerne (de Kleine Vestiging). (25.05.1947)
Sinksen weekend in mei: Toestel terugslepen naar de startplaats. Op de achtergrond het Sint-Albertuscollege (Salco). (25.05.1947)
Sinksen weekend in mei: Sempels had dat weekend een tent bij om te blijven slapen. (26.05.1947)
Sinksen weekend in mei: Sempels had dat weekend een tent bij om te blijven slapen. (26.05.1947)
Zomerkamp van de Dijlezwaluw samen met de Antwerpse Zweefclub Meeuw. In het midden de SG-38 van Leuven, links de SG-38 van de mannen van Antwerpen, en rechts hun Kassel-12. Op de achtergrond de Calvariedreef van het Heilig Hart Instituut. (16.08.1947)
Zomerkamp van de Dijlezwaluw samen met de Antwerpse Zweefclub Meeuw. In het midden de SG-38 van Leuven, links de SG-38 van de mannen van Antwerpen, en rechts hun Kassel-12. (16.08.1947)
Zomerkamp van de Dijlezwaluw samen met de Antwerpse Zweefclub Meeuw. In het midden de SG-38 van Leuven, links de SG-38 van de mannen van Antwerpen, en rechts hun Kassel-12. Op de achtergrond de Philips toren. (16.08.1947)
Zomerkamp van de Dijlezwaluw samen met de Antwerpse Zweefclub Meeuw. Groepsfoto van de Dijlezwaluw. V.l.n.r.: Rik Verbeeck, Frans Vranckx, Albert Verhaegen, Pol Vandermeulen, Fernand Van Eylen, Arthur Larmuseau, Marcel Sempels, Jan Sevenants. (16.08.1947)
Rik Verbeeck op de SG-38. Op de achtergrond de Calvariedreef van het Heilig Hart Instituut. Met deze foto won Kamers de 1ste prijs in het tijdschrift L'Escadrille. (15.08.1947)
Rik Verbeeck op de SG-38. Detail. (15.08.1947)
Jan Sevenants op de SG-38. Op de achtergrond de Calvariedreef van het Heilig Hart Instituut. (15.08.1947)
Jan Sevenants op de SG-38. Detail. (15.08.1947)
Jan Sevenants op de SG-38. Op de achtergrond de Calvariedreef van het Heilig Hart Instituut. (15.08.1947)
Zomerkamp van de Dijlezwaluw samen met de Antwerpse Zweefclub Meeuw. Start van Jan Sevenants. Op de achtergrond de barakken van de kazerne. (16.08.1947)
Zomerkamp van de Dijlezwaluw samen met de Antwerpse Zweefclub Meeuw. Start van Jan Sevenants. Op de achtergrond de barakken van de kazerne. (17.08.1947)
Landing van dezelfde vlucht. Jos Verbinnen had een minister bij en een cameraman om de vlucht te filmen. Vooraf kreeg Sevenants zijn instructies: "Jan, maak een goeie landing hé!" Op de achtergrond de heuvels achter de Tiensesteenweg. (17.08.1947)
Einde van het kamp. Afbouw van de zwever. (17.08.1947)
Alles wordt op de Bedford camion geladen. (17.08.1947)
Thuiskomst 's avonds aan de Brasserie Nationale. Iedereen is hondsmoe maar voldaan. V.l.n.r.: Jan Sevenants (boven op de camion, er moest tijdens de rit altijd iemand het toestel vasthouden), Fernand Van Eylen, Charel Wolfs (de café uitbater), Rik Verbeeck, Marcel Sempels met zijn vrouw. Gehurkt: Frans Vranckx, Pol Vandermeulen. (17.08.1947)

Jong bloed

De club kreeg er in 1947 een actief lid bij: Jean Kamers, pas achttien jaar geworden. Als lid van SESAL was hij al tijdens zijn schooltijd aan het Atheneum van Leuven bezig met modelbouw. Hij was trouwens met een aantal modellen aanwezig op de tentoonstelling van september 1946. Nu begon hij met zweefvliegen bij de Dijlezwaluw. Het was het begin van een goed gevulde luchtvaartcarrière: later begon hij met motorvliegen, was samen met een aantal andere mannen van de Dijlezwaluw medestichter van LUAC, werd piloot bij Sabena, promoveerde tot chefpiloot B747, en had als boordcommandant de eer om een twaalftal keren ZM Koning Boudewijn naar verre bestemmingen te vliegen.

Overstroming

Ondertussen had men bij de Dijlezwaluw de beschikking gekregen over een bergruimte in de kelders van het Universitair Sportcentrum (in de volksmond het "Sportkot" genoemd). Handig, want nu zouden ze niet elke vliegdag 's ochtends de verschillende delen van de zwever met een katrol vanop het eerste verdiep van de Brasserie Nationale naar beneden moeten laten, en 's avonds terug ophijsen.

In het begin van maart 1947 scheelde het maar een haartje of het materiaal ging verloren toen de Dijle buiten haar oevers trad. De inderhaast opgetrommelde leden konden de SG-38 net op tijd in veiligheid brengen in de tegenovergelegen kantine, nu "De Spuye" genaamd.

Op 5 maart 1947 steeg het niveau van de Dijle abnormaal hoog als gevolg van een dag en een nacht onverwacht sterke dooi. De Leuvense binnenstad dreigde te overstromen en men beperkte via de sluizen van "De Spuye" het debiet dat de stad binnen mocht. Met de aldus veroorzaakte opstuwing liet men dus bewust de Dijlevallei in Heverlee overstromen, om erger te voorkomen. Het Arenbergkasteel en het Sportinstituut hoorden bij de ergst getroffen gebieden.

Dit was niet de enige keer: op 3 en 4 augustus 1951 was een tien meter brede bres in de dijk die de Dijle binnen haar oevers moest houden, er de oorzaak van dat de kelders en sportterreinen een tweede keer onder water kwamen te staan. De brandweercorpsen van Brussel en Leuven waren toen 48 uur in de weer om het water terug in de Dijle te pompen.

Vorderingen

Op het einde van de winter was de nieuwe lier klaar. Met toestemming van de weergoden werd op zon- en feestdagen druk geoefend. Dank zij de nieuwe lier slaagde men er in grotere hoogten en langere vluchten te maken. Tevens oefende men zich in het draaien van bochten. Van hun vliegdagen in april en het Sinksen weekend (zondag 25 en maandag 26 mei) bestaat een hele reeks foto's.

Juli

Ook in juli waren er een aantal goede vliegdagen. Marcel Sempels pende zijn ervaringen als volgt neer.

Zondag 13 juli 1947. Wind uit het WZW. Voor de eerste maal hebben we een karretje, ons geleend door de Antwerpse vrienden. Rond elf uur beginnen de eerste vluchten. Niettegenstaande een paar landingen in een bietenveld zijn het allen goede vluchten.

’s Middags ga ik naar huis eten en laat aldus mijn beurt (de eerste na het eten) voorbijgaan. Bij mijn terugkomst onmiddellijk vliegen.

Bij het vertrek lost de kabel 2 à driemaal om ten slotte te breken. We stellen vast dat de haak versleten is.

Wanneer ik eindelijk een aantal meter hoog ben lost de kabel plots. Ben een beetje verbaasd. Zie onder mij het haverveld en tracht het te vermijden waarin ik goed slaag. Stel echter plots vast dat de grond snel nadert. De landing is wat bruut omdat ik al mijn aandacht gestooken had in het haverveld. Aldus kom ik niet al te mooi aan den grond en schuif tengevolge van een bult en kuilen [en] zijdewind wat uit naar rechts. Niet tevreden over m’n vlucht. Wat ontmoedigd.

Bij m’n tweede vlucht schiet de kabel ongeveer op dezelfde plaats los, zoodat ik wederom verrast ben en geen schone vlucht kan maken. Geen al te zachte landing en wederom uitgeschoven naar rechts. Zoodus is deze dag voor mij gekenmerkt geweest door tegenslag. Ik ga ontmoedigd naar huis.

Over het algemeen maken de andere jongens goede vluchten. Er zijn er echter enkelen die hetzelfde ongeluk gehad hebben als ik en in het haverveld terecht kwamen. Algemeene indruk: al de jongens hebben mits onze gedwongen rustperiode tamelijk goede vorderingen gemaakt en vliegen beter als vroeger.

Zondag 20 juli 1947. Regen tot rond 4 uur. Wachten tot ’s middags en spreken daarna af tot ’s anderendaags.

Maandag 21 juli 1947. Wegens een defect aan Frans auto die ’s morgens naar Quin moet, kunnen we slechts rond 1 h vertrekken. Omstreeks 2h 30 beginnen de eerste vluchten die allen tamelijk goed verlopen. M. Verbinnen doet z’n eerste vlucht. Opstijgen en vlucht redelijk goed voor [een] beginneling. Bij het landen de kluts kwijt. Glijdt over de vleugel en glijdt naar de grond. Brute landing.

Rond vijf uur doe ik wederom een mooie vlucht. Heb het toestel volkomen in mijn handen. Het opstijgen is echter niet al te goed wegens het slechte trekken (auto). Krijg een paar felle rukken, waarbij de kabel met een zak hangt en ik niet meer stijg. Hou alles onbeweeglijk en word dan terug omhoog getrokken. Los de kabel en maak een mooie glijvlucht waarbij ik een prachtig zicht over het terrein heb, ondermeer over de traktor en de loopgrachten die zich als een geele cirkel onder mij uitspreiden. Na eerst een bocht naar rechts gemaakt te hebben maak ik er eene naar links en maak een prachtige landing tusschen de loopgrachten en den kant. Bij deze landing heb ik een tamelijk groote snelheid. Ik trek me echter bijtijds op zoodat ik een ware scheervlucht over den grond maak. Ik voel me als het ware over de toppen van het gras scheeren. Raak daarna een paar oneffenheden van ’t terrein en kom tenslotte stil met het toestel volkomen in evenwicht. Maak me los en ga naar het gras zien waar ik overgescheerd ben. Van blijdschap maak ik verscheidene tuimelingen achterwaarts over. Schone vlucht!

Zondag 27 juli 1947. Voel me van in den beginne niet wel en heb de indruk geen goed werk te zullen maken; wat dan later door een paar abnormale vluchten bewezen wordt. De grootste hindernis is naar mijn gedacht de ondragelijke hitte en in ’t bijzonder een tusschen mijn been opkomend "abces". De vluchten grijpen twee per twee plaats. Omdat we kunnen starten in de langste richting van het terrein wordt er besloten te draaien.

Mijn eerste start is tamelijk onregelmatig. Wegens een paar oneffenheden die zich in de startbaan bevinden, begin ik weg te trekken zoodat het opstijgen niet regelmatig is. Bij het lossen maak ik onmiddellijk een bocht naar rechts. Voel onmiddellijk dat het niet gaat zooals het moet. Bekom echter een volledige bocht van 180°. Duik echter wat veel, zoodat ik me snel moet gereed maken tot het landen. Krijg mijn vleugels niet goed horizontaal meer maar maak niettemin een tamelijk goede landing. Bij het opstijgen voor m’n tweede vlucht maak ik dezelfde fout, t.t.z. wegens de oneffenheden op ’t terrein trek ik te vlug en maak ik alzoo een onregelmatige opstijging. Laat me tamelijk hoog optrekken. Na het lossen tracht ik onmiddellijk een bocht naar rechts te maken. Ondanks ik daartoe al de noodige stuurbewegingen doe, kom ik er niet toe te draaien en glijd over den vleugel. Zie een haverveld onder mij en heb de indruk dat ik daarin zal terechtkomen indien ik zoo voortvlieg. Stel daarop alles terug in zijn normalen stand en vlieg rechtdoor naar ’t einde van ’t klaverveld waarin ik dan een goede landing maak.

Deze dag maken al mijn overige kameraden redelijk goede vluchten en bochten. Heel goede vliegdag. Jan maakt een heel goede vlucht met prachtige bocht naar rechts (180°).

Karretje

Het terugbrengen van het vliegtuig naar de startplaats verliep ondertussen heel wat makkelijker dank zij het tweewielig karretje (dolly) gefabriceerd door de Vranckx. We kunnen aannemen dat hij het ontwerp afgekeken had van het karretje dat de Dijlezwaluw bij een eerdere gelegenheid geleend had van de Meeuw.

Vliegkamp

Met Half-Oogst (15 augustus) van het jaar '47 had een driedaags vliegkamp plaats op het terrein te Heverlee waarop ook de Antwerpse Zweefclub Meeuw uitgenodigd was. De lier van de Leuvenaars bewees hier zijn degelijkheid.

De Meeuw had twee zwevers meegebracht: Een SG-38 en een Kassel 12. De derde dag maakten ze echter brokken met beide toestellen. Een van de onfortuinlijke piloten was Michel Verbinnen, die bij de landing plots fel doorzakte en hard de grond raakte. Op het einde van het kamp waren het enkel de Leuvenaars die nog een onbeschadigd toestel hadden.

Landing in het klooster

Zondag 31 augustus beleefden ze nog een mooie maar bewogen vliegdag. We laten Sempels weer aan het woord:

Schoon helder, tamelijk warm weder. Beschikken over den treuil van Antwerpen en starten vanaf het Engelsch kerkhof met 1000 m kabel.

Moet den tweeden en laat me tot op groote hoogte optrekken. Los den kabel en maak onmiddellijk een scherpe bocht naar links. Draai snel en verlies bijna geen hoogte. Vlieg onmiddellijk naar het klooster [van De Jacht] toe, t.t.z. naar een boomgaard rechts ervan gelegen. Verlies bijna geen hoogte maar moet aanhoudend met de stuurinrichting reageeren tengevolge van de vrij sterke wind. Zie ieder stukje land heel duidelijk onder me afgeteekend, maar heb last om mijn startplaats terug te vinden. Vind ze terug wanneer ze onmiddellijk links van mij is. Voor mij bemerk ik den boomgaard met vanachter de jonge boompjes die ik heel goed onderscheid. Vlieg tot boven den hof van ’t klooster [en] maak een bocht naar links. Onder me zie ik een zustertje recht omhoog letten. Maak me gereed tot de landing. Ben nog wat hoog op om op de startplaats te landen. Denk wat verder neer te strijken maar krijg opeens een ruk waardoor ik nog naar links weggeslagen word. Help onmiddellijk mijn toestel een scherpe linker bocht maken. Breng mijn toestel snel in evenwicht en land onmiddellijk daarna. Hierbij schuif ik wat naar links tengevolge van den zijwind. Mijn tweede vlucht verloopt ongeveer in dezelfde omstandigheden. Bij het terugkeeren wordt mijn toestel echter nog weggedrukt zoodat ik over mijn vleugels naar links begin te glijden. Tracht naar links af te draaien hetgeen me echter niet lukt. Duik en tracht daarna opnieuw naar links te draaien maar het lukt me nogmaals [niet]. Eindelijk na de zeevende poging (?) luk ik erin m’n toestel terug in de goede richting te brengen. Door het glijden en het duiken om uit mijn abnormalen toestand te komen ben ik echter tamelijk veel hoogte verloren.

Ik geluk er niettemin in nog een goede linker bocht te maken, om juist op mijn startpunt terug te landen tusschen Rik zijn moto en het karretje. Heb bij deze twee vluchten nogal veel last ondervonden van den wind maar voel me heel tevreden omdat ik voel mijn toestel meester te zijn! Dat is een dag zeggen de mannen wanneer ik land na m’n eerste vlucht. Rik bevestigt daarom ook last van den wind te hebben.

Vlucht in den namiddag

Moeder vader en zuster zijn er. Wil nogmaals een goede vlucht maken. Laat me dus hoog optrekken. Los maar trek wat snel terug zoodat ik de hoogte inschiet. Maak een scherpe linker bocht en plaats me onmiddellijk in richting van den kloosterboomgaard. Bij de terugvlucht begin ik zo[w]eer wat te glijden maar herstel me snel terug normaal. Passeer de aanwezige toeschouwers zelfs en op groote hoogte. Wuif wat met de hand. Vlieg tot boven den kloosterhof. Maak een linker bocht met het inzicht me op de startplaats terug te zetten. Wanneer ik gedraaid ben ben ik zeer veel gezakt en zie me ingesloten door de haag van ’t kloosterhof. Onmogelijkheid er nog over te geraken en land in den hof. Deze haag had ik bij het overvliegen aanzien voor een smalle streep gras. Met een paar mannen heffen we onze machine over de haag, na ons geëxcuseerd te hebben aan de zuster overste. Deze zegt dat het niets is en dat ze het nu ook eens van dichtbij gezien hebben.

Prachtige dag. De mannen geraken er niet van uitgepraat dat ik zo een vlucht gemaakt heb. 1 minuut 49 los van den kabel.

Accidentje begin september

Denis Nootens (toen een scholier van 16 jaar oud) ging al eens kijken naar de zweefvliegactiviteiten op het oefenplein. Hij was zo getuige van een incident: een elektricien moest van Haasrode komen om een klus te klaren op Leuven Kermis. Hij had een binnenweg genomen langs een veldweg die op het oefenplein uitkwam, en was met zijn fiets gestopt vlak boven de lierkabel, net op het ogenblik dat men de zwever begon op te slepen. De man maakte een ongewilde salto, maar kwam er met de schrik van af. De fiets, dat was een andere zaak: er volgde een hevige discussie over wie de schade ging vergoeden. Blijkbaar dachten de zweefvliegers in die tijd nog niet al te veel aan zaken zoals veiligheid en burgerlijke aansprakelijkheid.

Brokken

Op het einde van het seizoen kreeg men een kleinere breuk aan de SG-38. Kamers was enigszins ongelukkig in een graanveld terecht gekomen; het toestel hield er een gebroken schaats aan over.

Het malheur werd door de leden zelf hersteld. In de Zavelstraat (heden Milseweg, de verbinding tussen het oefenterrein en de Abdij van Park) was een karrenmaker die o.a. karrewielen herstelde. Daar werd essenhout voor gebruikt en dat was ideaal voor een nieuwe schaats. Men kocht er een dikke plank en in Rik Verbeeck zijn wasfornuis werd die zolang gestoomd totdat ze in de juiste vorm kon geplooid worden.

Een geslaagd seizoen

Al bij al was 1947 een zeer geslaagd seizoen: men had meer dan 100 starts gemaakt met de SG-38.

Vervolg: 1948: De honger naar een beter toestel