Traditioneel, al van in de tijd van de unitaire LUAC-ACUL vond het zomerkamp plaats in Midden-Frankrijk, in Issoudun (LFEK). In de zeventiger jaren was alles nog niet zo gecommercialiseerd als nu. Toen was de bar nog zelfbediening en schreef je je consumpties in een groot boek, op basis waarvan de afrekening werd gemaakt op het einde van het kamp. De keerzijde van de medaille was de ronduit triestige toestand van het sanitair op de camping. Issoudun was ideaal om grote driehoeken te vliegen en buiten te landen op de enorme velden.
De anciens zullen zich zeker nog de memorabele zomer van 1976 herinneren. Waterschaarste alom, maar fantastisch voor de zweefvliegers. In die jaren hadden de boeren er nog niet de gewoonte het stro na de oogst te verzamelen. Ze staken het gewoon in brand, tot groot plezier van de zweefvliegers. In zo'n turbulente rookpluim kon je makkelijk als een raket stijgen met 10-15 m/s: met een variometer geblokkeerd aan de bovenste aanslag, en een hoogtemeter die als gek naar omhoog draaide. Je moest wel de ventilatie en het venstertje dicht houden, vanwege al het roet. En na de landing was je een tijd lang zoet met het wassen van de zwever.
Vervolg: 1978