Een gedetailleerd relaas over de verdere algemene ontwikkeling van het zweefvliegen valt buiten het bestek van dit verhaal; derhalve beperken we ons vanaf hier tot de gebeurtenissen die in rechtstreeks verband staan met de ontwikkeling van het zweefvliegen in België.
De Belgische pioniers
We moeten wachten tot 1923 voordat er sprake is van zweefvliegen in België. De eerste vluchten werden gerealiseerd door luitenant Victor Simonet en kapitein Gaston Lambert.
We moeten echter opmerken dat — in tegenstelling tot de zuivere zweefvliegtuigen ontworpen in Duitsland — de toestellen die zij gebruikten zowel zonder motor (categorie "zweefvliegtuig") als met lichte motor (categorie "avionette") konden vliegen. Ze namen vaker deel aan wedstrijden voor gemotoriseerde toestellen dan dat ze effectief gebruikt werden in zweefvliegmodus.
Simonet had een zwever genaamd "Castar" laten bouwen door de Belgische constructeur Paul Poncelet, meesterknecht bij SABCA. Het toestel had een spanwijdte van 11 meter en was volledig van hout met uitzondering van de wielen, de as en de stuurknuppel. Na een zeer korte eerste zweefvliegtest met sandowstart op 10 februari werden de volgende dag drie nieuwe, zeer geslaagde, testvluchten ondernomen, één van 115 m ver op een hoogte van ongeveer 5 m en één op 20 m hoogte over een afstand van 280 m, ditmaal getrokken door een auto. Na die eerste vluchten werd het toestel geïmmatriculeerd "O-BAFG" op naam van Paul Poncelet, en op 26 december op naam van Victor Simonet.
Van 5 tot 26 augustus 1923 vond het "Tweede Experimentele Congres" plaats in het Mouillard kamp n°2 van Vauville in Frankrijk. Twaalf vliegtuigen waren ter plaatse. Ze waren vijftien op 10 augustus en achtentwintig op 19 augustus.
De "Castar" werd uitgerust met een 2-cilinder Anzani-motor van 7 pk bij 900 omw/min en 10 pk bij 1200 omw/min, om hem over te vliegen naar Vauville waar het toestel zou deelnemen aan de Experimentele Meeting in de categorie motorvliegtuigen. Het toestel zag echter zijn motor de geest geven te Saint-Valéry en Caux, en werd vervolgens over de weg en vervolgens per boot naar Cherbourg vervoerd. Het zou vervolgens (glansrijk) deelnemen in de categorie zweefvliegtuigen. De "Castar", Victor Simonet, Paul Poncelet en Maj. Massaux kwamen op 16 augustus in het kamp Vauville aan.
Op 17 augustus 1923 om 15 h 52 startte Lt Victor Simonet er op de gedemotoriseerde Castar met wedstrijdnummer 7, voor een prachtige vlucht. Het toestel rolde over een afstand van 150 m, steeg rustig op, en in twee of drie minuten was Simonet op een hoogte van meer dan 150 meter. Hij landde na 47'35" vliegen.
Men maakte toen in 't algemeen vluchten op een hoogte van 4 à 5 meter boven de duinen bij windsnelheden van 25 m/s. Er waren echter serieuze fysieke inspanningen nodig om na de landing op het strand de machines weer naar boven te krijgen, om opnieuw te beginnen.
Op 26 augustus 1923 eindigde de internationale bijeenkomst van Vauville. De Franse dagbladpers was unaniem: succes en perfecte organisatie. De 4 grote triomfen van de bijeenkomst waren:
- Maneyrol, met 4 eerste prijzen en 2 tweede prijzen;
- Lt Simonet, met 2 eerste prijzen, een tweede prijs en een derde prijs;
- Barbot, met een eerste prijs, een tweede en twee derde prijzen;
- Thoret, met een eerste prijs en een derde prijs.
Laten we het palmares van Simonet in serie I even in detail bekijken:
- categorie zweefvliegtuig: 1ste met 24 h 25' 08" voor de totale duur;
- 1ste voor de hoogte met 295,50 m ;
- 2de voor de afstand met 5100 m;
- 3de voor de langste vlucht met 4 uur 06' 20".
Bij hun terugkeer in Brussel werden Poncelet en Simonet officieel ontvangen in de Aero-Club van België en gefeliciteerd, Simonet voor zijn prestaties en Paul Poncelet, voor het uitstekende vliegtuig dat hij bouwde.
Later dat jaar exploreerde Simonet de hellingstijgwinden in de streek van Luik, Remouchamps en Visé.
Recordvlucht in België
Luitenant Maurice Damblon van de basis van Bierset ontdekte in de buurt van het dorpje Hébronval (bij Vielsalm in de Ardennen) een heuvelrug genaamd "Montagne de Colanhan", oost-west geörienteerd en geschikt voor hellingvlucht. Hij verkreeg dat de militaire ateliers van Evere een zwever voor hem bouwden, ontworpen door de constructeur Raoul de Glymes, die hij "Colanhan" noemde. Hij beschikte over een hangar in Hébronval en kreeg regelmatig hulp van de dorpsbewoners voor het starten en terugbrengen van zijn toestel. Op 26 december 1924 slaagde hij er in een vlucht te maken van 35 minuten.
Na enkele wijzigingen en afsluitende tests werd het vliegtuig op 30 juni 1925 ingeschreven onder de naam Glymes Colanhan O-BAFR en zou het deelnemen aan de meeting van Vauville in 1925.
De "Montagne de Colanhan" bij Hébronval zal in het begin van de jaren '30 nog een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van het Belgisch zweefvliegen (zie verder).
Vervolg: 1925: België vestigt een nieuw wereldrecord duurvlucht